Het dalende leesniveau - een parabel

Een parabel

Er was eens een school, waar de kinderen vanaf hun 5e jaar tot de leerplichtige leeftijd (16) werden voorbereid op het muziekvak. De meesten zouden gaan werken als muzikant, maar gerelateerde beroepen als componist, arrangeur, dirigent, geluidstechnicus, bandleider, publicist etc. behoorden ook tot de mogelijkheden.

Het curriculum bevatte 1 vak: noten lezen.

Tot aan hun diplomering moesten de leerlingen maar één ding doen: leren noten lezen. Waren er wellicht andere mogelijkheden om met dit mooie vak bezig te zijn? Een enkeling trok de stoute schoenen aan en stelde vragen.

Mag ik een instrument leren spelen? Nee.

Een kijkje nemen bij een symphonieorkest? Nee.

Meelopen met de fanfare in het dorp? Leuk maar nee.

Is muziek luisteren wellicht iets dat nut kan hebben? Doe je maar in je eigen tijd.

Samen luisteren naar muziek en erover praten wat dit met je doet? Tijdverspilling.

Een bekende muzikant, die je zeer bewondert, uitnodigen? Nee. Die hebben geen tijd.

Het enige dat werd toegestaan, is het beluisteren van een muziekstuk en dan aanwijzen welke noten er werden gespeeld.

De leraren benadrukten telkens weer, naar de leerlingen, de ouders en de buitenwereld: noten lezen was de basis voor alles wat er in het muziekvak gebeurt. En ja, daar was iedereen het natuurlijk mee eens. Einde discussie.

Voor welke toekomst je ook zou kiezen, telkens was het noodzakelijk je diploma te laten zien. En wat stond daarop: Dat je noten kon lezen.

De muziekwereld keek dit met lede ogen aan. Wat moest men aanvangen met werknemers die één vaardigheid hadden, maar de andere negen volstrekt misten? Af en toe werd er een congres georganiseerd om de impasse te doorbreken. Er werden onderzoekscommissies ingesteld, betaald door de overheid. Er kwamen hulpinstituten op gang, waar de niet-capabele muziekmedewerkers over hun problemen konden spreken. Er kwamen coachingstrajecten. Voor de schuldenproblematiek waar deze notenlezers in terechtkwamen (voor iets anders hadden ze immers niet geleerd) werden bedrijven ingehuurd. Die kregen flinke sommen gelds om te bekijken welke mogelijkheden er waren om iets met de schulden te doen.


De meeste notenlezers hadden negens en tienen op hun rapport. Ze werden wereldwijd gezien en bewonderd als de allerbeste notenlezers. Voor matige notenlezers werden er steunprogramma's opgezet. Daar kwam extra geld voor, miljarden elk jaar. Meestal kregen ze dan hun eigen leraar notenlezen weer op bezoek. Die had dus een dubbele baan. Op school matig, in privéles werden de resultaten omhooggehaald. 

Toch bleef het probleem bestaan. Men begreep er niets van. Notenlezen was toch immers de basis voor alles wat er in de muziek gebeurt? Ja, daar was iedereen het erover eens.

Comments

Popular posts from this blog

Al dat spiriwirigedoe.....

B3-onderzoek gemiste kansen

Tips voor onderwijsadviseurs