Het bystanderseffect bij schooluitval

Het omstandereffect bij niet passend onderwijs

1,133 followers

Dit artikel gaat over het omstandereffect (bystander effect) dat veel ouders voelen als hun kind vastloopt in het onderwijs. Steeds meer mensen raken betrokken, maar niemand kan echt helpen.

CONCEPT: Dit artikel is nog in concept. Plaats je opmerkingen in de reacties en we nemen het mee, passen het aan. Vul gerust aan of deel jouw ervaringen over de personen of instanties en gebruik het nummer dat erachter staat in je opmerking.

Stel je voor: je kind is wat gevoeliger, sociaal gezien nog wat onhandig en ze zit in een pittige groep. De leerkracht heeft haar handen vol aan de klas. Jouw kind komt al wekenlang (of maandenlang) langzaamaan steeds vaker moe, gespannen en geïrriteerd thuis: "Niemand luistert naar de juf! Niemand volgt de regeltjes en dan zeggen ze ook nog stomme dingen tegen mij!".

De juf en de duopartner (1)

Als ouders bespreek je dit natuurlijk met de juf. De juf zal het ook aangeven bij haar duopartner, want ze doen het samen. Maar na zes weken (als je geluk hebt, en anders na enkele maanden) is er geen verbetering. De juf begint het natuurlijk ook een vervelende situatie te vinden. Die ouders van de druktemakers zijn gelukkig niet kritisch op haar of haar duopartner.

De intern begeleider (2)

De juf begint zich wat onzeker te voelen en laat inmiddels ook de intern begeleider aanschuiven. En er komt een handelingsplan. Het kan natuurlijk niet dat Eva met tegenzin naar school gaat; daar gaan we afspraken over maken. De juf gaat met een emotiemeter werken en Eva kan dan iedere dag aangeven waar ze in haar emotie zit.

De intern begeleider noteert de afspraken: "We gebruiken de werkwijze van HGPD en dan evalueren we over zes weken (of 3 maanden) weer, want Eva is ècht een leuke meid, die willen we niet verliezen". Zelf kan de IB'er niets betekenen; ze is op twee scholen intern begeleidster en ook nog moeder. Dus druk, druk, druk.

Advies inwinnen bij de ondersteuningscoördinator (3)

Met de juf is er inmiddels niet meer het leuke en ongedwongen contact zoals voorheen. Duidelijk is dat de duo-partners de situatie in de klas niet kunnen verbeteren. Na een half jaar HGPD-werken waarin het wat op- en neer ging met de stemmingen van Eva, begint de situatie volgens de intern begeleider nu toch wel 'problematisch' te worden; er moet toch wel meer aan de hand zijn? Met vragen als: "Spelen er in de thuissituatie geen zaken?", "Waarom lukt het jullie niet meer om jullie kind op tijd naar school te brengen?" en "Waarom is ze zo vaak ziek?" probeert ze een oorzaak te vinden, want met andere ouders en kinderen zijn er geen problemen... En "het aanbod op school is goed, we bieden passend onderwijs, als ze naar school kan."

Daar waar er voorheen geen problemen waren met naar school gaan, verschuift de focus nu naar mogelijke problemen bij Eva en haar ouders. De intern begeleider gaat advies inwinnen bij de bovenschoolse ondersteuningscommissie. We komen erop terug.

Schoolmaatschappelijk werkster of gezinscoach (4)

De ondersteuningscoördinator hoort het verhaal aan en verneemt ook dat soms de emoties en frustraties hoog oplopen bij het naar school gaan en bij terugkomst thuis. Het advies is om de schoolmaatschappelijk werkster erbij te betrekken. Wellicht is het nodig dat ouders en Eva beter leren omgaan met hun emoties. De schoolmaatschappelijk werkster geeft ook de mogelijkheid van een brugfunctionaris aan, wellicht spelen er problemen thuis, waardoor Eva niet naar school wil?

Brugfunctionaris (5)

Brugfunctionarissen willen vroegtijdig problemen in de thuissituatie signaleren en daar wat aan doen en door ouders te betrekken bij de school krijgen meer kinderen de 'kansen die ze verdienen'. De brugfunctionaris legt de verbinding tussen het gezin thuis, het kind op school en – waar nodig – met professionals, instanties en partners in de wijk. Zo hebben ouders iemand die 'naast' hen staat, kunnen leerkrachten en docenten zich blijven concentreren op hun kerntaak en komen (andere) leerlingen beter aan leren toe.

Wijkteam, jeugdconsulent (de huidige 6)

Schoolgang wordt steeds moeilijker; de schoolmaatschappelijk werkster gaat contact opnemen met de jeugdconsulent. In de tussentijd is het onrustig in het team op school, veel leerkrachten zijn ziek, veel vervangingen en er komt een nieuwe directeur. Dat komt niet ten goede aan de prestaties en de dynamiek in de klas.

MAZL / Jeugdarts (de vergeten, oude 6)

Doordat de gemeente grip wil krijgen op alle kosten in de jeugdhulp en jeugdzorg, willen ze voorkomen dat huisartsen of jeugdartsen direct verwijzen naar specialistische jeugdhulp. Daardoor neemt een school geen contact op met de GGD en ouders nemen aan dat de route via de gemeente de 'juiste' route is. De enige bewezen methode op dit punt is MAZL. Een jeugdarts zou de aangewezen persoon zijn om op dit moment betrokken te raken.

Leerplicht (7)

De jeugdconsulent van het wijkteam geeft aan dat er wellicht wel gekeken kan worden wat er nodig is, maar eigenlijk is het een 'onderwijsprobleem' en hebben ouders 'onderwijsvragen' ; daar hoort leerplicht bij betrokken te worden.

Leerplicht dringt aan op snel terug naar school, eigenlijk dwingt ze, andere opties zijn er niet. Het verzuim moet stoppen, de ontwikkeling van het kind is in het gedrang. Ouders zijn volgens de wet verplicht om hun kind naar school te brengen. De leerplichtwet moet gehandhaafd worden. De LPA 'vergeet' gemakshalve te vertellen dat ziek zijn valt onder artikel 11 lid d, geoorloofd verzuim. En dat een LPA geen enkele gegevens mag verwerken bij geoorloofd verzuim en ook geen bijzondere persoonsgegevens (ziek, diagnoses, beperkingen) mag verwerken.

Het wijkteam weet dat er een programma bestaat bij een ggz-instelling in de buurt, waarbij kinderen binnen enkele weken weer terug op school zitten. Ze gaan mee met de LPA om drang en dwang toe te passen, middels een zorgaanbieder. De jeugdconsulent gaat het navragen. Nu blijkt dat het programma gericht is op middelbare scholieren, maar de ggz-instelling geeft aan dat ze dit ook wel kunnen toepassen op de basisschool.

GGZ-arrangement (8)

De jeugdconsulent regelt het arrangement bij de ggz-instelling, ze gaan aan de slag. Maar de hulp blijkt toch niet goed uit te pakken, niet de gewenste resultaten. Ouders nemen het standpunt in dat er op school ook niets is aangepast of gewijzigd. Waarin is school tegemoetgekomen om in passend onderwijs te voorzien? De bron (onrust in de klas) is niet aangepakt volgens ouders. De 'keten' verwijt ouders juist dat ze geen vertrouwen hebben in de hulpverlening; dat straalt natuurlijk af op jullie kind en dan lukt het niet. De bron (problemen thuis) is volgens de keten niet aangepakt.

Het resultaat is in ieder geval dat Eva inmiddels volledig thuis zit, helemaal uitgeput, moe en angstig. Ze wil niks meer.

Directeur basisschool (9)

Binnen het team worden de problemen al maandenlang besproken. De directrice van de basisschool besluit een MDO te organiseren, aanwezig zijn:

  • Directrice basisschool
  • (bovenschoolse) ondersteuningscoördinator
  • maatschappelijk werkster (of gezinscoach)
  • leerplichtambtenaar
  • jeugdconsulent
  • ouders
  • en ze wil nog een advies laten schrijven door de orthopedagoog van de bovenschoolse ondersteuningscommissie.

Bovenschoolse ondersteuningscommissie (10)

De bovenschoolse ondersteuningscoördinator gaat een afspraak inplannen bij de orthopedagoog. De afspraak met de orthopedagoog kan en mag alleen maar op school plaatsvinden. Het lukt ouders met de nodige begeleiding om met Eva naar school te gaan en door erbij te blijven kan de orthopedagoog vragen stellen, spelletjes spelen en een beeld vormen. Er komt een beeld naar voren dat ze gevoelig en wat angstig overkomt, maar dat ze sociaal, vrolijk en geïnteresseerd is zodra het vertrouwen en de veiligheid er wel zijn. De orthopedagoog adviseert verder onderzoek bij Integrale Vroeg Hulp (IVH), mogelijk vermoedens van autisme.

Een MDO wordt georganiseerd. Ouders hadden hulp verwacht, maar ze kwamen met 20 vragen terug, niemand durfde kritisch te zijn of te zeggen waar het op stond. Allemaal 'professionals' die de onderlinge relatie goed wilden houden.

Samenwerkingsverband (11)

Ouders nemen ook contact op met het samenwerkingsverband, op internet hebben ze gelezen dat het samenwerkingsverband verantwoordelijk is voor een dekkend aanbod van voorzieningen zodat er voor ieder kind een passende plek is. Het samenwerkingsverband waar Eva onder valt werkt helaas met het zogenaamde 'schoolmodel'. Het samenwerkingsverband heeft alle middelen voor extra ondersteuning verdeeld over de schoolbesturen. Als ze extra ondersteuning willen, dan moeten ze dat bij het schoolbestuur (bovenschools) zijn. Alle bestuurders werken 'goed' samen, ook brengt het samenwerkingsverband altijd veel (dubieuze) adviezen uit, zodat leerkrachten met die informatie passend onderwijs kunnen bieden en de 'kwaliteit van de leerkrachten wordt verbeterd'. Dat er dubbele belangen zijn, dat vertellen ze niet.

Psychologisch onderzoek (12)

Uit het onderzoek blijkt dat er thuis geen problemen zijn. Thuis begint ze weer een beetje zichzelf te worden; ze speelt nog met vriendinnen uit haar klas. Maar haar 'gedrag' op school valt nog niet goed te verklaren, mogelijk toch autisme. Advies: verwijzing naar sGGZ met als onderzoeksvragen:

  • verder onderzoek bij een sggz-instelling of er mogelijk meer speelt dan kenmerken van autisme
  • welk type onderwijs zou bij Eva passen?
  • kan de huidige school passend onderwijs bieden?

Vraag vooral ook naar de wachttijden; is nog een tip die ze meekrijgen.

Receptionist GGZ (13)

Ouders bellen met de ggz-instellingen in de regio; de wachttijden verschillen, de kortste is 6 maanden. Ze melden zich aan bij die aanbieder. Het dossier moet al doorgestuurd worden vanuit de gemeente. De aanbieder wil zeker weten dat de verwijzing er ligt, anders komen ze niet in aanmerking voor de wachtlijst. Over 6 maanden ongeveer zal dan de intake volgen.

Dat ze niet de enigen zijn die thuis zitten, blijkt uit de uitzending 'De verloren thuiszitter' van Pointer. Naar schatting zitten maar liefst 20.000 kinderen thuis, te wachten op een passende plek. En in Rotterdam zouden er zoveel thuiszitters zijn, dat je er 80 klassen mee kunt vullen! Uit een ander onderzoek zou het om maar liefst 70.000 kinderen gaan! En het is geen nieuw probleem; blijkbaar was het in 2015 ook al bekend, toen zou het om circa 10.000 kinderen gaan. Zelfs in 2009 was het probleem van een slecht werkend onderwijssysteem al bekend.

Onafhankelijke cliëntondersteuning (14)

Eva zit inmiddels al meerdere maanden thuis; ouders willen graag een dagbesteding als school niets meer kan betekenen. De jeugdconsulent van de gemeente zit daar echter niet op te wachten. Ook al zijn de wachtlijsten erg lang, laten we het onderzoek na verwijzing afwachten, want het zijn voornamelijk onderwijsvragen. Ouders nemen contact op met onafhankelijke cliëntondersteuning om de jeugdconsulent ervan te overtuigen dat er toch iets tijdelijks ingezet moet worden. De onafhankelijke cliëntondersteuner die betaald wordt door de gemeente gaat e.e.a. in kaart brengen. De conclusie is eigenlijk: "Maar het ging toch ook ooit goed op school, toen was er toch niets aan de hand? Het is toch een slimme meid? En school heeft een zorgplicht, die moet iets doen!". Voor een onderwijsprobleem kun je geen hulpvraag neerleggen bij de gemeente. Welke hulpvraag wil je daar dan neerleggen? Tja, ouders hebben ook geen idee.

Indienen klacht bij schoolbestuur (15)

Ouders dienen dan maar een klacht in bij de school. Het kan toch niet dat school helemaal niets meer doet? Eva staat ingeschreven op de school; ze maakte onderdeel uit van de klas. Sociale contacten zijn ook belangrijk. Maar nee, het bestuur is van mening dat er eerst gezocht moet worden naar de onderliggende oorzaken. Ze willen geen 'verkeerde' dingen doen. Stel dat we haar weer laten wennen in de klas en dat straks blijkt dat ze naar het speciaal onderwijs moet? Dan moet ze daar weer helemaal opnieuw aan gaan wennen.

Het schoolbestuur heeft immers al een keer een orthopedagoog een spelobservatie laten uitvoeren; meer is er niet mogelijk. Ze hebben aan hun zorgplicht voldaan en nu is jeugdhulp voorliggend.

Geschillencommissie Passend Onderwijs (16)

Ouders zijn het er niet mee eens dat niets doen nu de enige optie is. School kent hun dochter al goed, er zijn ook tijden geweest dat het wèl goed ging op school. Ongeacht of Eva nu wel of niet iets zou hebben, vinden ze dat school een passende plek moet kunnen bieden, ook al is het maar alleen de ochtenden.

Er gaan weer enkele maanden voorbij met veel stress, spanning en voorbereiding. Ouders voelen zich gehoord tijdens de hoorzitting, maar de conclusie is dat de geschillencommissie passend onderwijs begrip heeft voor de patstelling: "Als het niet lukt voor Eva om in de klas te zitten, dan kan school natuurlijk ook geen passend onderwijs geven."

Melding onderwijsinspectie (17)

Ouders vullen ook een formulier in op de website van onderwijsinspectie. Ondanks dat ze hebben gelezen dat ook daar problemen zijn om scholen goed te inspecteren. Te weinig inspecties en vaak alleen maar op het niveau van schoolbestuur.

Weer terug naar het wijkteam (18)

Inmiddels zijn de vorige (interim)contactpersonen van het wijkteam niet meer werkzaam bij de gemeente. Ouders gaan op gesprek bij twee nieuwe contactpersonen. Ouders hebben ook een dagbesteding in de regio gevonden waar meerdere kinderen zitten die uitgevallen zijn op school. Is dat niet een idee? Kan de gemeente daarin niet voorzien?

"Nee, jullie hebben al gekozen voor een gecontracteerde aanbieder, laten we dat afwachten. Daarnaast hebben wij geen contracten met die dagbesteding, dus dat is geen optie. En daarbij is school voorliggend, we gaan geen jeugdhulp aanbieden onder schooltijd. Nu we het over school hebben, zullen we anders een MDO inplannen samen met leerplicht en de school? "

Onderwijsconsulenten (19)

Ouders horen van andere ouders dat ze hulp hebben gehad van onderwijsconsulenten. Daar nemen ze ook contact mee op. Onderwijsconsulenten zijn onafhankelijk, dat heeft voor en nadelen. Ze mogen niet 'partij' kiezen, ze kunnen geen oplossing creëren of forceren als het samenwerkingsverband (11) volgens het schoolmodel werkt. Ze zijn afhankelijk van de welwillendheid van de school en het schoolbestuur, terwijl de situatie vaak al klem zit tussen het wijkteam (jeugdhulp), leerplicht en ouders.

Wel In Ontwikkeling (20)

Als het inschakelen van een onderwijsconsulent niet werkt, dan hebben ze van weer andere ouders gehoord dat Gedragswerk met hun project: WEL in Ontwikkeling, wèl resultaten kan bereiken. Via dit project is er een apart potje, dat ook buiten het onderwijs besteed mag worden.

Dagbesteding (21)

Via via werden de ouders van Eva gewezen op het initiatieven collectief, op 30km afstand is zo'n plek. De gemeente blijkt daar geen contract mee te hebben. Ouders vragen een PGB aan, vaak zijn dit ook trajecten van meer dan een half jaar voordat daar goedkeuring voor wordt gegeven. Als als je de beschikking eindelijk krijgt, dan zijn dat steeds afspraken van een half of maximaal een jaar. Iedere keer dien je dat als ouders te verlengen, wat samen met alle MDO's, leerplicht, en alle andere betrokken professionals voor heel veel stress zorgt. Ouders hopen dat er nu rust ontstaat, ze zitten niet te wachten op verhalen die ze in de media horen van kinderen die 4 jaar thuis zitten.

Negatieve spiraal (22)

Ouders raken in een negatieve spiraal. Ze verliezen hun baan, zelfs als ze wethouder onderwijs van de gemeente zijn. Als ze nog werk hebben, dan hebben collega's geen begrip meer voor de maandenlange, jarenlange negatieve verhalen. Ze hebben er de buik vol van. Ook bij vrienden en familie is er inmiddels weinig begrip voor de situatie. Ouders maken zich zorgen over hun financiële situatie, de druk van alle professionals en ook het sociaal isolement dat steeds groter wordt. Opa en oma helpen gelukkig wel nog door op Eva te passen of dat Eva soms naar opa en oma kan. Gelukkig vinden ouders elkaar ook online, waardoor ze niet allemaal het wiel opnieuw hoeven uit te vinden.

Veilig Thuis (23)

Iedereen kan melding maken bij Veilig-Thuis. Er zijn leerkrachten, leerplichtambtenaren en jeugdconsulenten die van mening zijn dat als een kind niet naar school gaat, dat er dan sprake is van een potentiële ontwikkelingsbedreiging, ouders zorgen niet goed voor hun kind omdat ze het kind niet naar school brengen, dus verwaarlozing, kindermishandeling, dus melding bij Veilig Thuis. Ook als 'professionals' het niet eens zijn met de ouders, of ouders een klacht indienen, dan volgt vaak een VT-melding. Het aantal VT-meldingen rondom passend-onderwijs is dusdanig groot, dat Veilig Thuis inmiddels een brochure voor ouders heeft gepubliceerd.

Gecertificeerde instellingen ruiken kansen (24)

Gecertificeerde instellingen, jeugdbeschermers en raad voor de kinderbescherming ruiken kansen bij deze kwetsbare ouders en kinderen. Gemeenten hebben nauwe contacten met jeugdbeschermers, voeren casusoverleg om 'mee te denken'. Of ze zetten zelfs 'methodes' in de markt zoals www.kansrijkvoorjeugd.nl die zogenaamd vrijwillig zijn, maar ze verwelkomen je maar al te graag in het gedwongen kader.

Jeugbeschermingstafel (25)

Hoewel de JBT bedoeld is als een de-escalerend en preventief instrument, wordt deze door ouders anders ervaren. De hele aanleiding naar de JBT berust op het wantrouwen van de ouders, de communicatie en informatievoorziening tot op heden schoot tekort, en ouders hebben al de nodige negatieve ervaringen met 'het systeem'. De JBT wordt dan gezien als het begin van een onvrijwillig en dreigend traject. Doel van een gemeente is vaak ook juist: als het vrijwillige kader blijkbaar niet werkt, dan moeten we naar het gedwongen kader toe. Het doel, voor de gemeente, is dus: gedwongen kader.

Onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) (26)

Een onderzoek door de RvdK start meestal na een verzoek van Veilig Thuis, de gemeente en het wijkteam wanneer ze ernstige zorgen hebben over de veilige ontwikkeling van een kind en ze van mening zijn dat vrijwillige hulp als onvoldoende wordt beschouwd of als ze van mening zijn dat ouders niet (meer) meewerken.

Voor ouders is een RvdK-onderzoek vaak een zeer ingrijpende en stressvolle ervaring. Veelgehoorde kritiekpunten betreffen de kwaliteit van het onderzoek, het onvoldoende scheiden van feiten en meningen in de rapportage, en het gevoel als ouder onvoldoende gehoord of serieus genomen te worden.

De Ondertoezichtstelling (OTS) (27)

Indien de RvdK concludeert dat een kinderbeschermingsmaatregel noodzakelijk is, kan zij de kinderrechter verzoeken een Ondertoezichtstelling (OTS) op te leggen. Alleen de kinderrechter heeft de bevoegdheid om een OTS uit te spreken. Een OTS wordt overwogen als een kind ernstig in zijn of haar ontwikkeling wordt bedreigd en de ouders de (door de ogen van het wijkteam) noodzakelijke hulp niet of onvoldoende accepteren.

De OTS is een maatregel die diep ingrijpt in het gezinsleven. De ervaringen van ouders zijn divers. Sommige ouders ervaren de samenwerking met de gezinsvoogd als positief en constructief, en zijn gemotiveerd om aan de gestelde doelen te werken. Anderen voelen zich onder druk gezet door de gezinsvoogd of hebben het gevoel dat de hulpverlening niet aansluit bij hun behoeften of visie.

De Uithuisplaatsing (UHP) (28)

Een uithuisplaatsing (UHP) is een van de meest ingrijpende kinderbeschermingsmaatregelen. Een UHP kan alleen door de kinderrechter worden opgelegd, doorgaans in combinatie met een (voorlopige) OTS, en alleen wanneer dit noodzakelijk wordt geacht voor de verzorging en opvoeding van het kind. Dit is het geval als de thuissituatie (tijdelijk) als onveilig wordt beoordeeld of als de doelen van de OTS redelijkerwijs niet binnen de thuissituatie bereikt kunnen worden.

Voor ouders is een UHP een extreem ingrijpende en emotionele gebeurtenis, die gepaard gaat met angst, onzekerheid en grote zorgen over het contact met hun kind en de toekomst van het gezin. De communicatie rondom een UHP is soms zeer gebrekkig. Er zijn voorbeelden bekend waarbij een moeder pas op het schoolplein van haar kind hoorde dat het kind al door iemand anders was opgehaald en uit huis was geplaatst. Het contact tussen ouders en het uithuisgeplaatste kind wordt bepaald door de gezinsvoogd en kan een bron van spanning en conflict zijn. Er bestaan organisaties, zoals het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG), lokale wijkteams en Stichting OPP, die steun en nazorg bieden aan ouders na een uithuisplaatsing.

Nog meer mensen of partijen?

Missen we nog personen of partijen? Reageer op dit artikel en we nemen het mee.

De vraag is?

Ja, wat is de vraag eigenlijk na dit hele stuk? Wat had dan wel geholpen?

  • Misschien een extra juf op school die met kleine groepjes kan werken?
  • In plaats van alle omstanders die in het systeem zitten, inzetten op extra leerkrachten op de school?
  • Op iedere school een ruimte met een onderwijsassistent waar kinderen tot rust mogen komen en zelfstandig kunnen werken aan dingen waar hun interesse ligt?
  • Vul gerust aan door een opmerking te plaatsen

Comments

Popular posts from this blog

Al dat spiriwirigedoe.....

De Kindbeeldentuin - inleiding

B3-onderzoek gemiste kansen