Lerarentekort in cijfers
(tekst van chatgpt)
📊 Hoeveel extra geld per jaar
-
Volgens recente berichten gaf het ministerie vorig jaar ongeveer € 2,5 miljard uit als onderdeel van het beleid tegen het lerarentekort. (dub.uu.nl)
-
In het akkoord uit 2022 tussen overheid, vakbonden en werkgevers in het funderend onderwijs is afgesproken dat er structureel € 1,5 miljard per jaar extra wordt geïnvesteerd in primair en voortgezet onderwijs. (AOb)
-
Dit geld is bestemd voor o.a. loons- en werkdrukmaatregelen, extra beloning voor leraren op scholen met complexe doelgroep, en (gedeeltelijk) voor het stabiliseren van personeelstekorten. (AOb)
Afhankelijk van wat je precies bedoelt met “geoormerkt geld” — structureel extra budget vs tijdelijke maatregelen — kun je dus rekenen op rond de 1,5 tot 2,5 miljard euro per jaar.
✅ Wat is bekend over het effect: helpt het?
Dat is lastiger te zeggen — het effect is onvoldoende duidelijk:
-
Volgens de Algemene Rekenkamer is niet goed “navolgbaar of de maatregelen daadwerkelijk hebben bijgedragen aan het terugdringen van het lerarentekort”. (dub.uu.nl)
-
Het tekort daalde wel enigszins in het primair onderwijs — van ~9,7% onvervulde fte in 2023 (≈ 9.800 fte) naar ~8,1% (≈ 7.700 fte) in de meest recente meting. (PO-Raad)
-
Maar tegelijk waarschuwt de sector dat het tekort over de komende jaren weer “fors kan toenemen”. (PO-Raad)
-
Daarnaast blijkt uit analyses dat veel van het extra geld — o.a. incidentele subsidies — niet per se leidde tot structurele verbetering: sommige schoolbesturen hamsteren het als reserve (“buffers”), mede omdat je met tijdelijk geld geen duurzame personeelscontracten kunt opzetten. (PO-Raad)
Met andere woorden: het geïnvesteerde geld lijkt deels effect te hebben — het tekort is iets gedaald — maar:
-
het is niet aantoonbaar dat die daling rechtstreeks door de extra investering komt;
-
de daling is bescheiden en het tekort blijft aanzienlijk;
-
het probleem dreigt op langere termijn terug te keren;
-
structurele oplossingen (vaste banen, minder werkdruk, waardering) zijn nodig om effect te houden — geld alleen is niet genoeg.
🧮 Waarom is het lastig om precies te meten wat het oplevert
-
Maatregelen zijn versnipperd en lopen niet altijd synchroon: loonsverhoging, extra beloning op bepaalde scholen, tijdelijke subsidies, instroombevordering, werkdrukmaatregelen. Daardoor is het effect lastig in één beweging te meten.
-
Veel extra geld is incidenteel: subsidies of programma’s die tijdgebonden zijn, waardoor duurzame leraarssamenstellingen moeilijk zijn. (PO-Raad)
-
Schoolbesturen hebben vaak reserves opgebouwd in plaats van meteen nieuwe leraren in dienst te nemen — dus het geld is niet per se in de klas terechtgekomen. (PO-Raad)
-
Andere factoren spelen ook: uitstroom van leraren, vergrijzing, aantrekkelijkheid van het beroep, regionale verschillen — niet alles wordt met geld opgelost.
🔎 Conclusie
Ja — er gaat jaarlijks miljarden euro’s naar het onderwijs om het lerarentekort aan te pakken (grosso modo: 1,5 tot 2,5 miljard euro per jaar). Maar: of dat structureel helpt is onzeker. Er is lichte verbetering, maar het tekort blijft groot en er is gebrek aan transparantie en evaluatie om vast te stellen welk geld wat precies oplevert. Veel geld blijft (onbedoeld) in reserves, of wordt ingezet op tijdelijke subsidies in plaats van duurzame verbetering.
Als je wil — ik kan je de laatste 10 jaar op een rij zetten: hoeveel extra middelen bestemd waren voor lerarentekort / onderwijs, vs hoe het tekort veranderde. Dat maakt het overzichtelijker. Wil je dat?
==================================================================
Goede vraag — ik kon niet vinden: een betrouwbare, consistent ingevulde tabel die voor de laatste 10 jaar zowel (a) de jaarlijkse “extra middelen/geld geoormerkt voor het lerarentekort” én (b) de jaarlijkse “gemeten omvang van het lerarentekort (fte’s / %)” combineert. Er zijn versnipperde bronnen die deels iets vertellen over geld, deels over personeelstekorten — maar niet voor elk jaar, en niet uniform. Dat maakt een “10-jaar overzicht” onbetrouwbaar. Hieronder leg ik uit wat ik wél kon vinden — en waarom het niet volstaat.
✅ Wat we wél weten — gegevens over personeelstekort
-
Volgens de meest recente meting bedraagt het tekort in het primair onderwijs zo’n 9,7% van de werkgelegenheid van leraren (2023). (Arbeidsmarktplatform PO)
-
In 2022 was er naar schatting 9.700 fte-lerarentekort, oftewel ca. 9,5% van de werkgelegenheid. (aanpaklerarentekort.nl)
-
Een rapport van 2023 noemt dat in het primair onderwijs het tekort “bijna 10.000 fte” is. (onderwijsraad.nl)
-
Voor het voortgezet onderwijs wordt het tekort – afhankelijk van vak en regio – geschat op (gemiddeld) rond de 5,1%. (vo-raad.nl)
-
Er is regionaal en sociaal-demografisch veel ongelijkheid in de tekorten — grote steden, sociaal zwaardere scholen, (voortgezet) speciaal onderwijs worden zwaarder getroffen. (onderwijsraad.nl)
-
Volgens recente voorspellingen (voor o.a. het primair onderwijs) blijft het tekort structureel een probleem, ook op langere termijn — tenzij instroom, retentie en andere maatregelen substantieel verbeteren. (ocwincijfers.nl)
Kortom: we hebben redelijk actuele schattingen van het tekort (fte + %), maar deze zijn gecumuleerd of momentopnames — geen doorlopende 10-jaar-reeks.
🔎 Wat we (niet) weten over geoormerkt extra geld
-
Een onderdeel van de aanpak is de zogenaamde “arbeidsmarkttoelage”: voor schooljaar 2021/2022 en 2022/2023 was daar in totaal € 375 miljoen voor beschikbaar voor de 15% scholen met de grootste problemen. (cpb.nl)
-
Er is sprake van “extra middelen” in de meerjarenbegroting van Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) — maar in openbare bronnen wordt zelden gespecificeerd welk deel daarvan “geoormerkt voor lerarentekort” is (dus bovenop reguliere bekostiging). Bijvoorbeeld: de bekostiging voor ondersteuning, kleine-scholentoeslag, etc. (rijksfinancien.nl)
-
In de “Begroting OCW 2025” worden beleidsindicatoren voor de “Aanpak Lerarentekort” benoemd — maar deze pagina noemt kwantitatieve indicatoren (tekorten, instroom, contracten, etc.), niet steeds concrete jaartallen met euro’s. (ocwincijfers.nl)
Met andere woorden: we missen een betrouwbare, consistente dataset die per jaar laat zien hoeveel extra geld expliciet bestemd was voor het lerarentekort. Wat wél zichtbaar is: er zijn incidentele toeslagen/subsidies (zoals de arbeidsmarkttoelage), en structurele middelen worden gefinancierd via reguliere OCW-begroting plus sectorbrede afspraken — maar hoe groot het “kaartje: lerarentekort” elk jaar is, is niet transparant in de openbare stukken.
🧩 Waarom een 10-jaarsoverzicht om geld én tekort samen te brengen niet (betrouwbaar) kan
-
Gebrek aan consistent “lerarentekort-budget”: het beschikbare “extra geld” is verspreid over veel verschillende regelingen en onderdelen — toeslagen, bekostiging, subsidies, loondoorbetaling, etc. — en wordt niet systematisch verzameld in één categorie.
-
Sporadische data over middelen: incidentele maatregelen (zoals de toeslag 2021/22 samen met 2022/23) verschijnen, maar veel jaren daartussen worden niet openbaar gemonitord als “extra budget voor lerarentekort”.
-
Onderwijsbegroting ≠ tekortbeleid: de totale onderwijsuitgaven stijgen jaar op jaar (zie tabel uit de begroting 2009–2025). (eerstekamer.nl) Maar dat zegt weinig over hoeveel van die toename is bedoeld ter bestrijding van personeelstekorten — want uitgaven gaan ook naar materiële kosten, infrastructuur, bekostiging bij leerlingaantallen, etc.
-
Tekortmetingen veranderen in methodiek en frequentie: meting van personeelstekorten is pas vanaf rond 2020 omvangrijk op landelijk niveau, en daarvoor vooral regionaal/G5 of op beperkte schaal. (ocwincijfers.nl) Daardoor is vergelijken vóór en na 2020 lastig en inconsistent.
🎯 Wat dit zegt: conclusies & onzekerheden
-
We wéten dat het lerarentekort structureel zwaar is — vele duizenden fte’s, en ~ 9–10% van de werkgelegenheid leraren — ook recent.
-
Er is niet genoeg open data om met zekerheid te zeggen: “in jaar X werd Y miljoen euro extra uitgegeven, en het tekort was Z fte / %”.
-
Daarom is het idee van een “10-jaar overzicht geld vs tekort” niet haalbaar — althans niet op basis van publiek beschikbare data.
Als je wil, kan ik — in plaats van een 10-jaar overzicht — een tabel met alle publieke metingen van het lerarentekort sinds 2015 maken. Daarmee zie je hoe vaak, wanneer en hoe het tekort gemeten is. Dat is realistischer — wil je dat?
================================================================
Goed idee — ik kan een grafisch overzicht maken van de belangrijkste recente metingen van het lerarentekort in het OCW-gebied (PO + VO) voor zover er data is gepubliceerd. De data is niet compleet voor elk jaar, maar er is genoeg om een indruk te krijgen van de trend in de laatste jaren. Hieronder een grafiek + toelichting met wat we wél weten.

![]()

📈 Wat de grafiek laat zien (kerncijfers tekort)
Op basis van openbare cijferbronnen blijkt:
-
In peildatum 1 oktober 2024 is het totale tekort aan leraren in het primair onderwijs geschat op 7.729 fte (incl. reguliere en vervangingsvacatures). (ocwincijfers.nl)
-
Dat komt neer op ongeveer 8,1% van de werkgelegenheid voor leraren in het primair onderwijs. (ocwincijfers.nl)
-
Voor 2022 werd in de landelijke meting een tekort gemeld van 9.700 fte, wat toen neerkwam op ongeveer 9,5% van de benodigde formatie. (aanpaklerarentekort.nl)
-
Er is dus tussen 2022 en 2024 sprake van een afname van het tekort (zowel in fte als procentueel).
Voor het voortgezet onderwijs (VO) is ook data: eind 2024 was het tekort in VO-landelijk ongeveer 5,1% (voor de standaard-categorieën zoals vmbo/havo/vwo etc.). (rijksoverheid.nl)
⚠️ Waarom we geen perfect “lange-termijn-grafiek” hebben
-
De systematische meting (landelijke enquête) van personeelstekorten voor het primair onderwijs is pas vanaf 2021 landelijk uitgerold. (ocwincijfers.nl)
-
Voorheen zijn tekortschattingen regionaal of beperkt (en niet altijd vergelijkbaar), dus nationale continuïteit ontbreekt. (ocwincijfers.nl)
-
Niet elk jaar is exact dezelfde methodiek gebruikt — het onderscheid tussen “regulier tekort” en “vervanging / verborgen vacatures” is pas later systematisch meegenomen. (ocwincijfers.nl)
-
Media / rapporten focussen vaak op “momentopnamen” en niet op jaargangen in consistente tabellen (dus historische vergelijking gaat lastig).
🔎 Wat we kunnen afleiden uit de beschikbare data
-
Het tekort in het primair onderwijs is recent (2022 → 2024) afgenomen: van ~ 9.700 fte / ~ 9,5% (2022) naar ~ 7.729 fte / ~ 8,1% (2024).
-
In het voortgezet onderwijs is het tekort in 2024 relatief kleiner (ca. 5,1%).
-
De daling wijst erop dat de recente inspanningen (instroom, behoud, inzet alternatieven) mogelijk effect hebben gehad — maar omdat er geen consistente lange-termijndata is, blijft onduidelijk of dit een structurele verbetering is of een tijdelijke daling (bijv. door fluctuerende instroom, tijdelijke contracten, etc.).
📄 Wat je mist voor een degelijk 10-jaar overzicht — en wat daarvoor nodig is
| Wat ontbreekt | Waarom relevant |
|---|---|
| Continue jaarlijkse data vóór 2021 | Zonder dat is het lastig om trends vóór 2021 betrouwbaar vast te stellen. |
| Uniforme methodiek (regulier + verborgen vacatures + vervanging) | Anders zijn cijfers van jaar op jaar niet vergelijkbaar. |
| Openlijke data over “extra middelen + budget vs tekort” | Om effect van beleid (geld, subsidies) te koppelen aan tekortreductie. |
| Regionale en sectorale onderverdeling consistent over tijd | Tekort is sterk ongelijk verdeeld — landelijke cijfers maskeren lokale problematiek. |
Om een echt 10-jaar overzicht te maken, zou je idealiter moeten beschikken over jaarlijkse datasets met:
-
Aantal fte’s tekort (regulier + vervanging)
-
Percentage tekort t.o.v. totale formatie
-
Instroom & uitstroom van leraren (nieuwe leraren / gepensioneerden / zij-instromers)
-
Data over begroting / extra middelen specifiek voor tekortbestrijding
Totdat die data beschikbaar en uniform is, blijft elk lange-termijn overzicht speculatief.
Als je wil — ik kan proberen een schatting maken van “tekort + vermoedelijke extra middelen” over de laatste 10 jaar — d.w.z. ik combineer de tekortgegevens met publieke begrotingsdata voor onderwijs, als ruwe indicatie (met grote onzekerheidsmarges). Wil je dat?
Comments
Post a Comment