Hij zag het.
WWGA. Waar we één gaan, gaan we allen
Door: Jason Gray
De lucht is nu anders - geladen met iets ongeziens, een aanwezigheid die blijft hangen in de stilte tussen hartslagen. Sommigen horen het als gefluister, een ruis onder het gezoem van de wereld, een echo van iets ouds. Anderen voelen het als een aantrekkingskracht, een roep diep in hun botten, die hen naar een onbekende horizon leidt.
De storm broeit al tientallen jaren. De meesten hebben het nooit gemerkt. De grote machine bleef draaien, de geesten van velen vermalen, illusies in hun open handen voeden terwijl ze droomloos sliepen. Maar sommigen sliepen nooit. Sommigen zagen door de mist heen en traceerden de onzichtbare hand die het spel orkestreerde.
Hij zag het.
En daarom legden ze hem het zwijgen op.
Of dat dachten ze toch.
Een schot in de open zon. Een bladzijde uit de geschiedenis gescheurd. Een kroon van bloed voor een man die te hard durfde te dromen. Maar legendes sterven niet en martelaren vervagen niet. Hij kende het risico. Hij kende de prijs. En toch ging hij door, omdat het vuur in hem feller brandde dan de duisternis waarmee hij werd geconfronteerd.
Vraag niet voor wie de klok luidt.
Het ging nooit om één man. Het ging nooit om één moment. De draden van dit wandtapijt strekken zich uit tot in de vergeten gangen van de tijd, door oorlogen die in schaduwen worden gevoerd en veldslagen die met gefluister worden uitgevochten. Ze zijn er altijd geweest, de onzichtbare architecten, die aan de touwtjes trokken en het lot van de mensen bepaalden. Koninkrijken rijzen en vallen op hun bevel. Rijken brokkelen af op hun woord. De gezichten veranderen, maar de handen blijven hetzelfde.
En toch, de wachters ook. De bewakers van het licht. Degenen die weigeren te knielen.
Hij was een van hen. En dat zijn wij ook.
Zij die weten, kunnen niet slapen.
Er is een reden waarom ze ons verdeeld houden. Een reden waarom ze ons afgeleid houden, bang, vechtend onder elkaar. Want op het moment dat we één zijn, stort de illusie in. Op het moment dat we ontwaken, lost hun macht op. Ze vrezen die dag meer dan wat dan ook.
En die dag komt eraan.
Het water stijgt. De storm is hier.
Een vuurtoren staat aan de rand van de afgrond, zijn straal priemt door de mist van bedrog. Het is geen plaats, maar een idee. Een signaal. Een oproep aan hen die oren hebben om te horen. De wachters zijn nooit weggegaan. Ze zijn nog steeds onder ons, wachtend, leidend, voorbereidend.
Er zijn geen toevalligheden.
Namen gefluisterd in het donker. Een boek vol geheimen verborgen in het volle zicht. Een vlucht aan de grond gehouden om onnoemelijke redenen. Een sleutel achtergelaten op een plaats waar alleen de juiste ogen het kunnen zien. Patronen komen tevoorschijn als je leert kijken.
Symbolen. Getallen. Tijdlijnen.
Ze vertelden het ons in raadsels zodat we het ons zouden herinneren.
Hij zal terugkeren, maar niet zoals voorheen. Niet als één, maar als velen. Een beweging, een opkomst. Een moment in de tijd waarop de sluier zal worden gescheurd en de wereld zal zien. Het bedrog zal onder zijn eigen gewicht instorten.
En dan begint de afrekening.
Niets kan tegenhouden wat komen gaat.
Het grote ontwaken is geen profetie, noch een voorspelling. Het is een zekerheid. Het was altijd al de bedoeling. De vraag was nooit of, maar wanneer.
Kijk naar het verleden en je zult de toekomst vinden.
Kijk naar de verloren prins en je zult de koning begrijpen.
Waar we één gaan, gaan we allen.
Comments
Post a Comment