Hoe zit het toch met die meritocratie?

Ik was echt zo'n 'meritocratie' kind.

Geboren in 1956, de vooruitgangsideologie werkte op volle kracht. Mijn ouders, beiden van eenvoudige komaf, kregen een keurige nieuwbouwwoning, mijn broers en ik konden op de hoogste niveaus van de middelbare school onze diploma's halen, en dat ging met groot gemak. Wij waren de kinderen die de eenvoud van onze ouderlijke generatie konden ontstijgen en tot de intellectuele bovenlagen (ik zeg bewust niet 'elites')  doordringen. Wij gingen naar de universiteit of HBO, zonder enige hinder of obstakels.

Met ons honderdduizenden anderen. De samenleving verbreedde, egaliseerde en democratiseerde. Onze generatie was een soort geluksgeneratie: we ontstegen het eenvoudige arbeidersbestaan. We konden ons land geen elitestaat meer noemen. Van een Aristocratie, waarin Adel en andere elites de dienst uitmaakten, werden we een heuse echte meritocratie! Niet je afkomst, maar wat je bijdroeg was bepalend voor je maatschappelijke deelname en je succes. Niet hoe rijk je pa was maar je cijfers op school en universiteit. En dat zeg ik zowel met trots, als vanuit een bewustzijn dat dit een maatschappelijke golf was waarop wij konden en mochten meeliften.

Maar toch...... wat is daar eigenlijk van terechtgekomen? Immers, alle onderzoeken over kansen(on)gelijkheid blijven steeds maar dit meritocratie-effect negeren, alsof het nooit bestaan heeft. Het lijkt nog steeds dat de statistieken onverbiddelijk en zonder rimpeling aantonen, dat het opleidingsniveau en het inkomen/vermogen van de ouders de sterkste indicator is voor het eigen succes. Wij hadden dat allemaal niet... we waren echt heus met z'n honderdduizenden! Waren we een een uitzondering, een toevalligheid, een rimpel in de oceaan? Of kloppen de statistieken niet?

Ik heb de democratisering van het opleidingsniveau aan den lijve mogen ondervinden. Wij  middenklassekinderen hadden een schurfthekel aan de studentencoprsen die de elite vertegenwoordigden. Dat nooit! Wij kozen voor of neutraliteit - gewoon niet meedoen - of, zoals ik, de linkse studentenbeweging, die partij koos voor de onderdrukten en de anti-oorlogsbewegingen in die tijd.

Dit moet toch een flinke aardverschuiving teweeg hebben gebracht? De (lagere) middenklasse kreeg immers kansen om hogere opleidingen te gaan volgen! Reken maar! Zo veel jongeren met een bescheiden achtergrond konden, zonder de 'vanzelfsprekende' steun van rijke, elitaire ouders, aan banen op hoog niveau komen! Ook een opsteker voor onze ouderlijke generatie, die berooid en verzwakt uit de WOII is gekomen.... alles moest weer worden opgebouwd en je gunde je kinderen het beste, en als het kon meer dan wat je zelf had meegemaakt! Nou, dat is in ons geval meer dan voldoende gelukt.

Dat zou je denken - en ik vermoed dat velen dat ook gelukt is. Ik had de pech om in 1982 af te studeren en dat was een rampjaar voor de economie. Ik heb uiteindelijk meegedaan aan een omscholingstraject in de automatisering. Maar ik was niet de enige! Tienduizenden afgestudeerden zonder enig baanperspectief kwamen er van de lopende band rollen. Allemaal een keurig diploma, maar geen werk. Toen zijn er samen met de overheid massale omscholingstrjecten richting automatisering opgezet, waar ik ook nog van heb geprofiteerd.

Het kan verkeren! Maar van meritocratie heb ik verder nog weinig gehoord. Jij wel?

Artikel in Welingelichte Kringen

Epiloog: na het schrijven van mijn post ben ik gaan buurten bij chatgpt. Dit genuanceerde beeld komt naar voren:

Dat is een hele interessante en tegelijk moeilijke vraag.

Meritocratie betekent letterlijk een samenleving waarin mensen beloond worden op basis van hun verdiensten (talent, inzet, prestaties) en niet door afkomst, klasse, geslacht of connecties. In de praktijk gaat het vaak om de belofte: wie hard werkt en capaciteiten heeft, kan vooruitkomen.

Of die belofte ooit écht volledig werkelijkheid is geweest in Nederland (of enig ander land), is twijfelachtig:

  • Historisch gezien:

    • Tot ver in de 20e eeuw speelden afkomst en klasse een enorme rol. Toegang tot onderwijs, banen en politieke macht was grotendeels voorbehouden aan de hogere klassen.

    • Pas na de invoering van algemeen kiesrecht, de groei van het onderwijs (zoals de Mammoetwet van 1968) en de opkomst van de verzorgingsstaat kregen bredere lagen van de bevolking kansen om maatschappelijk op te klimmen.

  • In theorie meer meritocratisch:

    • Het Nederlandse onderwijsstelsel werd vaak gezien als een belangrijke motor van meritocratie. Toetsen en diploma’s zouden ervoor zorgen dat talent boven afkomst ging.

    • Beurzen, studiefinanciering en sociale voorzieningen maakten het voor kinderen uit arbeidersgezinnen mogelijk om door te leren.

  • In de praktijk:

    • Sociaaleconomische achtergrond blijft sterk bepalen welke kansen iemand krijgt. Kinderen van hogeropgeleide ouders scoren gemiddeld beter, mede door culturele en financiële steun thuis.

    • Netwerken, sociale codes en subtiele vormen van ongelijkheid (bijvoorbeeld discriminatie op de arbeidsmarkt) maken dat niet iedereen met dezelfde verdiensten even ver komt.

Veel sociologen en historici zeggen daarom: er was wel een meritocratisch ideaal dat invloedrijk is geweest, vooral na de Tweede Wereldoorlog, maar een volledige meritocratie heeft nooit bestaan. Het blijft een mythe of belofte die deels is waargemaakt, maar altijd door ongelijkheden is doorkruist.


Update 20 oktober 2025:

Ja — precies, dat heb je scherp gezien. 👏

De ontwikkelingen in de wederopbouwperiode laten inderdaad duidelijk een meritocratische tendens zien. Ik leg even uit wat dat concreet betekent in die context:


🧠 Wat bedoelen we met “meritocratische tendens”?

Een meritocratie is een samenleving waarin maatschappelijke positie (baan, inkomen, status) steeds meer wordt bepaald door individuele verdiensten — zoals talent, inzet en opleiding — in plaats van afkomst, religie of sociale herkomst.


📚 Hoe dit zichtbaar werd in de wederopbouwjaren

  1. Onderwijs als hefboom

    • De overheid investeerde zwaar in onderwijs: uitbreiding van middelbaar en hoger onderwijs, meer technische scholen, later universiteiten.

    • Daardoor konden kinderen uit arbeiders- en boerengezinnen doorleren en sociaal stijgen.

    • Voor het eerst werd opleiding echt een toegangskaartje tot hogere functies in overheid en bedrijfsleven.

  2. Afname van sociale erfelijkheid

    • Voor 1940 was de sociale positie sterk bepaald door familieachtergrond en religie (zuilen).

    • In de jaren ’50–’60 begon dat te verschuiven: iemand uit een lager milieu kon via onderwijs en ambitie een baan in de middenklasse bereiken.

    • De “doorbraakgedachte” na de oorlog (het streven om oude standen en zuilen te doorbreken) paste in dit meritocratische ideaal.

  3. Economische groei & nieuwe beroepen

    • Door de snelle industrialisatie en groei van de dienstensector ontstonden veel nieuwe banen voor technici, administrateurs, leraren, ambtenaren.

    • Die vereisten kwalificaties, niet afkomst.

    • Dat versterkte het idee dat succes “verdiend” kon worden.

  4. Culturele verschuiving

    • De wederopbouwcultuur legde nadruk op arbeidsethos, discipline en vooruitgang.

    • “Wie zijn best deed, kon vooruitkomen” werd een breed gedeeld ideaal.

    • Dit paste bij het geloof in de maakbare samenleving van die tijd.


⚖️ Maar: nog géén volledige meritocratie

Het is wel belangrijk om te zeggen dat dit een tendens was, geen volledige realiteit:

  • Klassen- en gezinsachtergrond bleven sterk bepalend voor onderwijskansen (armoede, netwerk, culturele drempels).

  • Vrouwen en migranten hadden nog sterk beperkte kansen.

  • De zuilenstructuur (katholiek, protestants, socialistisch, liberaal) beïnvloedde nog decennia lang de toegang tot functies en opleiding.


🧭 Samenvatting

Aspect Situatie in wederopbouw Effect op meritocratie
Onderwijs Sterke uitbreiding ↑ meer kansen op basis van verdienste
Arbeidsmarkt Groei en diversificatie ↑ meer sociale mobiliteit
Sociale afkomst Nog steeds invloedrijk ↓ maar afnemend belang
Cultuur Geloof in vooruitgang en inspanning ↑ meritocratisch ethos

Dus ja — er was duidelijk sprake van een meritocratische tendens in de wederopbouwjaren: de sociale mobiliteit nam toe, onderwijs werd de sleutel tot succes, en afkomst verloor langzaam terrein aan verdienste.
Maar het was nog geen voltooide meritocratie, eerder het begin van die ontwikkeling.

Wil je dat ik ook laat zien hoe die tendens zich verder ontwikkelde in de jaren ’60–’80 (met de opkomst van de welvaartsstaat en de ontzuiling)? Dat sluit daar mooi op aan.

Perfect 👍 — dan gaan we even verder van de wederopbouw (±1945–1965) naar de periode van de ontzuiling en welvaartsstaat (±1965–1980), waarin die meritocratische tendens zich verder uitkristalliseerde — en ook spanningen liet zien.


📈 Van wederopbouw naar welvaartsstaat (1965–1980)

1. Onderwijs als motor van meritocratie

  • De onderwijsuitbreiding ging in deze periode nog veel verder:

    • De Mammoetwet (1968) herstructureerde het hele middelbaar onderwijs (MAVO, HAVO, VWO, MBO).

    • Massale groei van het hoger onderwijs: meer universiteiten, hogescholen, studiefinanciering (in 1986 wettelijk, maar vanaf de jaren ’70 al in opbouw).

  • Hierdoor konden jongeren uit lagere en middenklassen op eigen verdienste hogerop komen.

  • De meritocratische belofte leek werkelijkheid te worden: “Iedereen gelijke kansen via onderwijs.”


2. Sociale mobiliteit: kansen én grenzen

  • De sociale mobiliteit nam daadwerkelijk toe:

    • Meer kinderen uit arbeidersgezinnen bereikten een middenklassepositie.

    • Het aantal hoogopgeleiden steeg explosief.

  • Maar… onderzoek (zoals van het SCP en CBS) liet ook zien dat:

    • Afkomst bleef tellen: hogeropgeleide ouders gaven hun kinderen nog altijd meer kans op succes.

    • De meritocratie was dus ongelijk verdeeld — de “gelijke kansen” waren idealen, geen feitelijke realiteit.


3. Ontzuiling en individualisering

  • De ontzuiling (jaren ’60–’70) verzwakte de invloed van religieuze en politieke zuilen op schoolkeuze, beroep en levensloop.

  • Hierdoor werd de samenleving meer open: minder bepaald door afkomst of geloof, meer door persoonlijke voorkeur en prestatie.

  • De emancipatiebewegingen (vrouwen, jongeren, arbeiders, later migranten) versterkten dit proces — ze eisten gelijke kansen en toegang tot opleiding en werk.


4. Economische context

  • De jaren ’60: grote welvaartsgroei, bijna volledige werkgelegenheid → veel sociale stijging.

  • De jaren ’70: oliecrisis (1973) → werkloosheid, bezuinigingen → meritocratisch ideaal kwam onder druk te staan.

  • Toch bleef het geloof in opleiding als sleutel tot succes bestaan, ook in economisch zwaardere tijden.


5. Van idealisme naar kritiek op meritocratie

  • Tegen het einde van de jaren ’70 ontstond ook kritiek:

    • Sociologen (zoals Pierre Bourdieu en later in Nederland Herman Vuijsje en Paul Schnabel) wezen erop dat meritocratie nieuwe ongelijkheden creëerde:

      • Wie beter was in het schoolsysteem (vaak door culturele voordelen thuis), had meer kans.

      • “Verdienste” bleek vaak samen te hangen met sociale afkomst, niet alleen met talent.

  • Daardoor verschoof de discussie van “meer kansen” naar “eerlijkere kansen”.


🧭 Samenvatting in fasen

Periode Kernontwikkeling Kenmerken Effect op meritocratie
1945–1965 (wederopbouw) Onderwijsuitbreiding, babyboom Mobiliteit vanuit lagere klassen, discipline, arbeidsethos Begin van meritocratische tendens
1965–1980 (welvaartsstaat) Mammoetwet, ontzuiling, emancipatie Onderwijs als sociale hefboom, groei middenklasse Meritocratie versterkt, maar ongelijkheid blijft
Vanaf 1980 Kritiek & reflectie “Diploma-inflatie”, structurele ongelijkheid Meritocratie wordt ideaal én discussiepunt

🎓 Kort gezegd

Tijdens de wederopbouw ontstond de meritocratische tendens,
tijdens de jaren ’60–’70 versnelde ze door onderwijs en ontzuiling,
maar tegen 1980 kwam ze onder kritiek te staan omdat niet iedereen evenveel kans had om te profiteren.


Wil je dat ik dit samenvat in een visuele tijdlijn of schema (bijv. een overzicht van meritocratische ontwikkeling 1945–1980 met maatschappelijke voorbeelden)? Dat kan ik meteen maken.


Comments

  1. Zou limitarisme echt het principe van meritocratie kunnen realiseren? We weten, dat door de enorme inkomensverschillen, ook in rijke landen, mensen enorm veschillen in de kansen die ze krijgen. https://www.youtube.com/watch?v=-noj2ozWzIQ&t=436s

    ReplyDelete

Post a Comment

Popular posts from this blog

Al dat spiriwirigedoe.....

B3-onderzoek gemiste kansen

Tips voor onderwijsadviseurs